maandag 9 januari 2017

Verloren tijd








Verloren tijd

Samen met 20 andere mantelzorgers zit ik in de wachtkamer van een ziekenhuis. Allemaal in het gezelschap van iemand die straks niet meer zelf kan rijden. We wachten geduldig op onze beurt; de tijd tikt verder. Weer een half uur later, het duurt te lang, we worden onrustig. Om me heen zie ik mensen heen en weer schuiven en het gemopper begint zachtjes. Waarom duurt het zo lang? Wat is het nut van een afspraak? Er zijn ook mensen die stilletjes hun wachtend lot ondergaan; het is niet anders zeggen ze.

Een vrouw staat wat geïrriteerd op en loopt naar de verpleging. Ze vertelt dat ze al een uur zit te wachten met haar vader van 90; “hij kan niet zo lang zitten, en hij is nu al te moe”. Als de man eindelijk wordt binnen geroepen, zit zijn dag erop voor vandaag. Jammer, al zijn goede energie kwijt aan een troosteloze wachtkamer. Moedeloos neemt zijn dochter hem liefdevol aan de arm.

En ik? Ook ik schuifel wat en wacht tot ik het zat ben. En dan begint het te stapelen. Een oeroud instinct borrelt in mij op; prehistorische alertheid om gevaar te overleven. Ga ik vechten, vluchten of wachten? In gedachte neem ik de afgelopen weken door op mijn persoonlijke wacht- en vechtstanden. Wachten op een rolstoeltaxi die meerdere malen niet op tijd komt. Vechten tegen de cliëntgerichte zorgverlener van mijn moeder die eenzijdig de tijden vervroegd. Lang wachten op een gemeentelijke afdeling die maatwerk maar moeizaam kan toepassen. Een ziekenhuis nabellen die vergeten is om de afspraken in te plannen. Een zorgrooster met te weinig beschikbare mensen om goede zorg te leveren. Zoveel tijd en energie kwijt omdat afspraken niet worden nagekomen.

Ik vraag me soms af of het andere mensen wat kan schelen. Is mijn tijd minder waard omdat ik mantelzorg doe? Of leunen ze zo hard op mijn begrip en geduld dat ze zelf niet meer hoeven te denken en te handelen? Mijn kostbare tijd gaat verloren aan gemakzucht van anderen, aan gebrekkige betrokkenheid of aan reactief risicomijdend gedrag vanuit protocollen. Mijn tijd, tijd die ik nu niet meer aan waardevollere dingen kan besteden. Ook mijn tijd vliegt, heelt alle wonden en tikt thuis zoals nergens anders. De huidige maatschappij lijkt een afschuif- en doorschuifsamenleving te worden die vooral op papier kloppend moet zijn. Deze situatie levert bij mij chronische alertheid op met de bijbehorende stress. De sabeltandtijger uit de oudheid is omgevormd tot een ongrijpbare onverwoestbare papieren tijger in onze tijd. Een ander tijdvak, maar beiden een gevaar voor het uitroeien van de menselijkheid. Het effect voor ons brein en lijf blijft hetzelfde; vechten, vluchten of bevriezen.

In het ziekenhuis sta ik op en meld aan de verpleging dat we weggaan. Ik ben het wachten zat en schiet in de vechtstand. Mijn begrip en geduld zijn op. Ik wil niets meer horen over goede bedoelingen en werkwijzen. En wonder boven wonder zijn we ‘toevallig’ direct aan de beurt.
Wel een beetje jammer dat ook mijn energie in diezelfde wachtkamer is achtergebleven.